Individuele hulpverlening aan jonge veteranen bij de Landmacht

'Misschien zal ik nooit meer volkomen gelukkig kunnen zijn, misschien heeft de oorlog dat vernietigd; en ik zal altijd een weinig afwezig zijn en nergens geheel en al thuis;- maar volkomen ongelukkig zal ik ook wel nooit wezen,-want iets zal er altijd zijn om mij steun te geven, al zijn het ook slechts mijn handen of een boom of de levende aarde. ’

(Erich Maria Remarque, 1931, 1983)

Inleiding

Een gewonde krijger als echtgenoot of vader: relatie- en gezinsproblemen bij Nederlandse veteranen

‘Ik heb het helemaal niet verwerkt, ik heb het gewoon verdronken, letterlijk en figuurlijk ... veel alcohol gedronken ...vechtpartijen buitenshuis ... totdat ik zelf besefte dat het echt heel slecht ging. Toen heb ik ook nog angstaanvallen gehad ...en toen heeft mijn vrouw gezegd: “je moet nou toch eens hulp gaan zoeken, want dit zit niet goed”. “Ja, ja, doe ik wel, doe ik wel”. Maar ja, ik doe ’t niet, want je wilt ’t toch allenig doen ...en dat resulteerde dus in een zelfmoordpoging ... tja, beneden in huis brand gesticht en boven in bed gaan liggen.

Blijvend ondergedoken als opschorting van rouw

Begin jaren tachtig keek de wereld verbaasd op: er was gebleken dat er zich nog groepjes Japanse soldaten schuilhielden in de Jungle. Zij konden of wilden niet geloven dat de oorlog was afgelopen, dat hun keizerrijk gecapituleerd had. In hun trouw wezen ze alle desbetreffende geruchten af als vijandelijke propaganda, en het heeft na de ontdekking nog veel moeite gekost ze te overtuigen en te repatriëren. Even verbaasd is de hulpverlener die merkt hoeveel patiënten er nog zijn die ondanks de bevrijding nog ‘ondergedoken’ leven.

Pagina's