'Ik ga snel naar de pijn van het trauma toe' : klinisch psycholoog/ psychotherapeut Sjef Berendsen

Welke gezichten gaan er schuil achter de hardwerkende behandelaren van psychotrauma, wat zijn hun drijfveren, waarom kozen ze voor het vak en waardoor zijn ze beïnvloed? Veronique Huijbregts interviewt sjef Berendsen, klinisch psycholoog/psychotherapeut en hoofd hulpverlening bij het instituut voor psychotrauma (partner in Arq psychotrauma Expert groep). Hij was onder meer betrokken bij de opvang en nazorg na de vuurwerkramp in Enschede, de tsunami in Thailand en de schietpartij in Alphen aan den Rijn. Hij begeleidde ook de nabestaanden van de vliegramp bij Tripoli.

Mentale gevolgen van overstromingen en optimisme als buffer na een ramp

Zestig jaar geleden vond de grootste Nederlandse natuurramp van de laatste eeuwen plaats. Anno nu is de zee nog steeds de grootste vijand van Nederland. Aan de hand van Stanke en collega’s (2012) blikken we op de lessen die er sindsdien zijn geleerd over de psychosociale gevolgen en nazorg na overstromingen. Voortbouwend bespreken Boldor en collega’s (2012) hoe optimisme hulpverleners beschermt tegen de psychische en lichamelijke uitwassen van rampen, althans...

 

Lessen uit twintig jaar rampenhulpverlening: Berthold Gersons over zijn ervaringen bij de grootste rampen in Nederland

Na de watersnoodramp in 1953 zijn de Amsterdamse Bijlmerramp (1992) en de vuurwerkramp in Enschede (2000) de meest omvangrijke rampen binnen het naoorlogse Nederland. Beide gebeurtenis sen hebben onuitwisbare gevolgen gehad voor de getroffenen en de samenleving. Maar ook voor de psychosociale hulp bij rampen. Veel van de problemen bij de Bijlmer, in het bijzonder de desillusie onder de getroffen bevolking, waren onnodig in de ogen van Berthold gersons, die in de jaren negentig vanuit het AMC in Amsterdam nauw betrokken was bij de nazorg.

Veerkracht: baken of dwaallicht?

In discussies over rampen is het begrip veerkracht momenteel niet weg te denken. Veerkracht spreekt aan als denkmodel, maar de praktische waarde voor de psychosociale hulp moet wél worden verzilverd. Natuurlijk moet worden aangesloten op het punt waar de capaciteit van mensen om met een ramp om te gaan tekortschiet. Zodra echter de grens van het herstelvermogen niet goed kan worden bepaald, beschikt een hulpverlener over een onbruikbaar model.

De huisarts als ankerpunt : Huisartsenzorg is een onmisbare basis voor zorg en onderzoek na rampen

In literatuur en discussies over de zorg bij rampen wordt veel aandacht geschonken aan de rol van psychologen en psychiaters. Voor zover het gaat om psychische klachten en stoornissen is dit begrijpelijk. Een deel van de getroffenen vraagt immers specialistische behandeling voor deze problematiek. Geestelijke gezondheidszorg kan goede dingen doen, maar op de weg ernaar toe bevindt zich de huisarts als niet te vermijden tussenstop, zo betoogt Joris IJzermans. De landelijke ‘netwerkdekking’ is maximaal, huisartsen kennen hun patiënt en diens voorgeschiedenis.

Obstakels wegnemen in de toegang tot zorg. Stevan Hobfoll over 'zijn' kernprincipes van psychosociale zorg na rampen

In 2007 verscheen een toonaangevend artikel1 van de hand van Stevan Hobfoll en een team van internationale experts. Op basis van bestaand wetenschappelijk bewijs onderscheidden de auteurs vijf kernprincipes van psychosociale zorg voor mensen geconfronteerd met een ramp, tragedie of verlies. Hulpverleners dienen bij getroffenen te zorgen voor (1) een gevoel van veiligheid, (2) geruststelling, (3) de eigen zelfredzaamheid en die van de gemeenschap, (4) sociale verbondenheid en (5) hoop.

Maatschappelijke impact van crises en rampen: Hoe effecten van crises de samenleving veranderen

Wat is de maatschappelijke impact van rampen en crises in de samenleving? Hoogleraar Veiligheid en Recht Erwin Muller bespreekt vijf beelden over de effecten van crises op de Nederlandse samenleving.

 

Disproportionele investeringen in psychosociale veiligheid: veiligheid als voortvloeisel van het welvaartspeil

Onze levensduur is verdubbeld in de laatste paar honderd jaar dankzij zinvol veiligheidsbeleid. in diezelfde periode is ons geestelijk welzijn eveneens sterk gestegen. Volgens ira Helsloot (hoogleraar ‘Besturen van Veiligheid’) hebben we echter de laatste decennia veel disproportionele uitwassen in het veiligheidsbeleid geïntroduceerd, ook bij de psychosociale nazorg na rampen en andere schokkende gebeurtenissen. Het gaat in feite om verspilling van publieke middelen.

PTSS volgens de nieuwe DSM-5: zin of onzin?

Op basis van heel recent Amerikaans onderzoek lijkt 30.3% van de veteranen en 5.4% van de algemene populatie in de VS in aanmerking te komen voor een Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) diagnose volgens de nieuwe DSM-5 criteria. In vergelijking met de DSM-4 criteria (respectievelijk 39.9 en 9.8%) zijn deze percentages beduidend lager. Deze verschillen in prevalentie roepen de nodige vragen op over de onderliggende structuur van het concept PTSS. Wat zijn bijvoorbeeld de belangrijkste verschillen in de diagnose PTSS tussen de DSM-4 versus DSM-5?

Een fragiel evenwicht : Psychosociale gevolgen op de lange termijn voor allochtone getroffenen van een ramp

Het is haast vanzelfsprekend in de nazorg na rampen om etnische minderheden als een kwetsbare groep te duiden, die extra gevoelig is voor de ontwikkeling van psychosociale problemen. is dat terecht? Als onderzoeker binnen het grote gezondheidsonderzoek na de vuurwerkramp van enschede heeft Annelieke Drogendijk zich vooral met deze vraag beziggehouden. Dit heeft geresulteerd in een proefschrift begeleid door prof. dr. Rolf Kleber, prof. dr. Berthold gersons en prof. dr. peter van der Velden.

Pagina's