Belevingswereld van militairen op missie: Task Force Uruzgan 2006-2010 ‘Getuigenissen van een missie'

In het onlangs verschenen boek Task Force Uruzgan 2006-2010 ‘Getuigenissen van een misse’ komen 23 jonge officieren aan het woord die tussen 2006 en 2010 als commandant in Afghanistan waren. Hoe hebben zij en hun thuisfront de missie beleefd? Wat hebben zij meegemaakt? en hoe gingen zij, en de mensen voor wie zij verantwoordelijk waren, om met de soms heftige incidenten?

 

Task Force Uruzgan was een ingrijpende missie: 19 mannen zijn ter plaatse gesneuveld door gevechtshandelingen, uiteindelijk keerden 24 militairen niet levend uit Afghanistan terug. Daarnaast zijn rond de 140 mannen en vrouwen fysiek verminkt. Met deze aantallen slachtoffers is de krijgsmacht en de Nederlandse samenleving sinds de Korea-oorlog niet meer geconfronteerd. Cijfers over de psychische problemen van de uitgezonden militairen van de ISAF-missie zijn tot op heden niet bekend.

 

Dergelijke ervaringen hebben een grote impact op deze militairen. Het zijn mensen die op een jonge leeftijd ervaringen opdeden en lessen leerden waar een normaal mens vaak een heel leven over doet. Op een openhartige en soms beeldende manier vertellen deze mannen en vrouwen hierover in het boek. Zoals Stellan, die tijdens een gevecht in de omgeving van Deh Rawod de soldaat Tim Hoogland kwijt is geraakt. Vlak na dit incident, beschreef hij de volgende situatie: ‘Ik zat op dat moment even op de rand van mijn bed met een rokende loop van mijn wapen tussen mijn benen. Het voelde allemaal onwerkelijk aan. Ik zag het leesboek dat ik eergisteren nog rustig had gelezen naast mijn bed liggen. Wat een contrast. Ik had vandaag al mijn munitie opgeschoten. Ik had achterin een Bushmaster (red: is een gepantserd voertuig) gezeten waarin tweeduizend hulzen op de bodemplaat lagen. Er waren door het peloton 170 volle patroonhouders leeggeschoten. Dat zijn 3400 patronen. Zo hard was er geknokt en zo veel munitie op de vijand afgevuurd. Ongelooflijk!

 

De buitenstaander moet niet vergeten dat de handgranaten ons om de oren vlogen. Ik heb verschillende mannen gehad die op tien meter een aanstormende Afghaan hebben neergeschoten, waarbij ze de rode mist van het uitschot aan de achterkant van de vijand hebben gezien, waarna ze de Afghaan als een plumpudding in elkaar hebben zien zakken. Daarna ging mijn soldaat verder met zijn eigen sprong om een nieuwe veilige positie in het gevecht te bereiken.

 

Het peloton had alles volgens plan uitgevoerd en het plan was goed. Ik had iedereen in adequate posities, van waaruit kon worden gereageerd. Het peloton had gedaan wat moest gebeuren. De drills die het moest doen waren uitgevoerd. Er waren daardoor veel slachtoffers bij de vijand gemaakt en helaas had het peloton zelf iemand verloren. Onze vijand schoot ook met echte kogels en kon ook raak schieten.’

 

De verwerking van dergelijke heftige incidenten in het missiegebied is van eminent belang, zowel vanuit het oogpunt van personeelszorg als vanuit de continuïteit van de taakuitvoering binnen de eenheid:

 

‘Ik heb regelmatig met de groepscommandant en de leden van het peloton over Tim gepraat. Op die manier werd het verlies van Tim verwerkt. Het was voor het rouwproces belangrijk dat het peloton wist dat iedereen zijn werk had gedaan. Het hoefde niet zozeer steeds over moeilijk bespreekbare onderwerpen te gaan. We hebben ook met elkaar kunnen lachen: over de lekkere tosti’s die Tim kon bakken of de rare geluiden die hij soms kon maken. Op die manier hebben wij het verlies van Tim verwerkt.’

 

Het boek beschrijft niet alleen dergelijke ingrijpende incidenten. De mannen en vrouwen vertellen ook over de samenwerking met de lokale bevolking en de tolken die hen hierbij ondersteunden. Er wordt regelmatig gesproken over de Afghaanse kinderen en op welke manier werd getracht juist hen te helpen. Het dagelijks leven op de verschillende kampen komt ook ter sprake, evenals het werken in een omgeving waar niet alleen de Taliban een opponent was. Omgevingsfactoren als beperkte hygiënische middelen, sterke hoogteverschillen, de enorme droogte en stofwolken vormden dagelijks een natuurlijke vijand die ook moest worden overwonnen.

 

‘Nauwelijks 24 uur na de aankomst van de mannen in het gebied was het peloton op zichzelf aangewezen. De complete eenheid vond zich terug op een kamp met 0% comfort. Ondanks dit enigszins primitieve bestaan was het op Coyote goed uit te houden. Er was een kleine eetzaal waar het een gezellig samenzijn was. De geïmproviseerde fitness voldeed prima. De douchezakken functioneerden eveneens goed: één minuut per persoon per dag, anders was de grote waterzak waarvan op Coyote werd geleefd al na een paar dagen leeg.

 

Even naar het toilet was hier een andere onderneming dan thuis een boodschap doen op de porseleinen Sphinx. Op Coyote was een houten hokje van oude vlonders gemaakt. Er werd een zakje om vier spijkers geplaatst. Vervolgens werd de bril omlaag gedaan, het zaakje ging erin en het zakje werd dichtgemaakt. Daarna werd de boodschap naar de burnpit gebracht: zakje erin, diesel erover en de boel werd verbrand. Voor de meerdaagse patrouilles was er tijdens de overnachtingen in de woestijn ook een mobiele variant: de ‘poepstoel’. Kort gezegd: een klapstoel met een gat in de zitting. De procedure was identiek.’

 

Dergelijke verhalen geven de buitenstaander een bijzonder inzicht in de belevingswereld van de militair op missie. Maatschappelijk werkers en psychologen die veteranen begeleiden, verschaft het boek een goed en helder beeld van wat een militair op missie naar Uruzgan heeft meegemaakt. Hierdoor kunnen de achtergronden van bepaalde uitingen, gedragingen en intenties mogelijk beter worden begrepen. Verhalen die door veteranen in een kennismakings- of begeleidingsgesprek worden verteld, kunnen door de professionele hulpverlener zo beter in hun context worden geplaatst. Op deze wijze vergroot het boek het inzicht in de belevingswereld van de uitgezonden militair en levert het een relevante bijdrage aan hulpverlening voor militairen en veteranen.

 

Jos Groen, Task Force Uruzgan 2006-2010 ‘Getuigenissen van een missie’, 2012.

 

512 pagina’s, prijs €25,-. Meer informatie op www.uruzgan.veteranen.nl

 

JOS GROEN is onderzoeker bij het Kennis- en Onderzoekscentrum van het Veteraneninstituut.

Referentie: 
Jos Groen | 2012
Cogiscope : tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 9 | 2 | juli | 14-17