Abram Kardiner: pionier op het snijvlak van cultuur en trauma

De tweede bijdrage in deze serie over inspirerende pioniers richt zich op Abram Kardiner, een onorthodox psychiater en psychoanalyticus met een grondige kennis van de culturele antropologie. Vanuit een sterke betrokkenheid beschreef hij het proces van traumatisering aan de hand van ervaringen van veteranen uit de Eerste Wereldoorlog. Hij deed dit in het bekendste standaardwerk uit de eerste helft van de vorige eeuw: The traumatic neuroses of war, door de historicus Ben Shephard ‘de bijbel van de opkomende traumabeweging’ genoemd.1

 

FRANK HERMANS is socioloog en auteur van het boek Kwetsbaarheid, weerbaarheid en beschaving (2014).

Leven en werk

Abram Kardiner werd geboren in New York in 1891 uit joodse ouders en zou 89 jaar worden. Zijn vader was uit Rusland geëmigreerd en liet na vele omzwervingen zijn vrouw en dochter overkomen. Zij vestigden zich in New York waar Abram werd geboren. Abram beschreef zijn jeugd als kil en beangstigend; het gezin leefde in diepe armoede en zijn vader mishandelde zijn vrouw, die overleed aan tbc toen Abram slechts twee jaar oud was. Er kwam pas rust toen zijn vader hertrouwde en zijn stiefmoeder een leidende rol ging spelen. Zijn studie deed hij aan de Cornell Universiteit en zijn verdere training in New York. Zijn leermeester Frink bracht hem in contact met de psychoanalyse en deed voor hem een goed woordje bij Freud. Hij werd in 1921, op zijn dertigste -Freud was toen 65 - uitgenodigd in Wenen en zou er enkele maanden in analyse gaan bij Freud.

Kardiner werkte in 1922 enige tijd in een veteranenkliniek in de Bronx en legde daar de basis voor zijn grote werk, dat pas in 1941 zou verschijnen. De kliniek viel onder de Veterans Administration, ontstaan in 1921, dankzij de steun van Tom Salmon, hoofd psychische opvang van het Amerikaanse leger, en de veteranenorganisatie de American Legion. De Legion, in 1918 opgericht door Theodore Roosevelt, zoon van de gelijknamige president, zou met haar miljoenen leden, de belangrijkste lobbygroep uit de moderne geschiedenis worden. Een dergelijke organisatie bestond nergens in Europa. Het was in die context en in de bruisende intellectuele gemeenschap in New York in het interbellum, waar Kardiner zijn kansen kreeg en nadrukkelijk zou benutten.

Kardiner was betrokken bij de oprichting van het eerste Psycho-analytische instituut in New York, maar de onderlinge strijd was voor hem reden zijn werkzaamheden te verplaatsen naar de Columbia Universiteit, in de Upper West in Manhattan. Hij distantieerde zich, samen met de zogenaamde neo-Freudianen Karen Homey, Erich Fromm en Harry Stack Sullivan, van het orthodoxe psychoanalytische gedachtegoed, dat volgens hen bij de vorming van de persoonlijkheid het accent teveel legde op biologische driften. Ze zochten naar een meer sociologische variant, waarin de persoonlijkheid werd gevormd door de aanpassing aan bijzondere sociale omstandigheden. Zo leidde Kardiner een invloedrijk seminar over de relatie persoonlijkheid en cultuur. De gedachte was dat een samenleving wordt gekenmerkt door mensen met een bepaalde persoonlijkheidsstructuur als gevolg van de bijzondere opvoedingspraktijken en familiestructuren binnen die samenleving en dat deze persoonlijkheidstrekken op hun beurt weer doorwerken in de cultuur van die samenleving. Hij schreef hierover een veel geprezen boek met de cultureel antropoloog en Eerste Wereldoorlog veteraan Ralph Linton, leerling van Franz Boas, hoogleraar aan de Columbia universiteit.2 Veel bekende antropologen, waaronder Ruth Benedict en Cora du Bois werkten mee aan het seminar. Daarna schreef hij nog diverse boeken, onder andere over zijn analyse met Freud en werd hij hoogleraar psychiatrie aan de Columbia universiteit.

Wetenschappelijke verdienste

De voornaamste verdienste van Abram Kardiner was de verwerking van zijn grondige onderzoek naar de complexe gevolgen van de Eerste Wereldoorlog onder veteranen, in een theoretisch model dat een integratie was van diverse disciplines, zoals psychoanalyse, psychologie en culturele antropologie en de basis werd voor het latere denken over trauma’s. Hij onderzocht in de Bronx meer dan duizend patiënten, waarvan zevenhonderd met ‘traumatische neurosen’. In zijn theoretische model werden de reacties op extreme omstandigheden beschreven op drie niveaus: de menselijke geest, het ego en het organisme. De reacties waren volgens Kardiner niet defensief en regressief, zoals

Freud dacht, maar een vorm van aanpassing om gevoelens van pijn en angst de baas te worden. Dit evolutionaire model was een doorbraak. Het vormde een integratie van psychoanalytische inzichten (met verklaringen van herbelevingen en dromen over agressie en dood en de vorming van een nieuw verzwakt ego), inzichten uit de antropologie (over aanpassing aan de omgeving) en inzichten uit de toenmalige psychologie (over een overprikkeld organisme met noties over stress en gevaar). Met deze integratie sloot hij, zoals vaker in de geschiedenis van intellectuele ontwikkelingen, een bepaalde episode af.3 In dit geval was het een episode in de psychiatrie, waarin het denken over predispositie, instincten en gebrek aan moed een hoofdrol had gespeeld. Het luidde een nieuw tijdperk in waarin de sociale omgeving een veel grotere plaats kreeg.

Kardiner was pas in 1941 in staat over zijn onderzoek bij veteranen te publiceren. Hiervoor moest hij eerst zijn analyse met Freud een plaats geven, zoals zijn dromen over bevroren maskers en zijn angst voor

 

zijn vader. Het bevroren masker was volgens Freud zijn overleden moeder. Bij navraag bij zijn zus bleek dat hij als klein jongetje urenlang huilend bij het overleden lichaam van zijn moeder had doorgebracht, terwijl zijn vader tijdens het sterven van zijn vrouw aan het werk was en zijn zus op school verbleef. Ook wilde hij eerst meer vertrouwd raken met de manier waarop een persoonlijkheid werd gevormd door de opvoedingspraktijken en familiestructuren binnen die cultuur door zijn seminar en zijn publicatie met Linton. Dit denken vormde de basis voor Fromms bestseller Angst voor de vrijheid uit 1941 over het Duitse nationale karakter, verwijzend naar Kardiner, en het werk van Bowlby

over hechting en hechtingstoornis-sen.4

Zijn hoofdwerk werd een belangrijke bron van inspiratie. In Nederland gebruikte psychiater Basti-aans het mede als basis voor zijn proefschrift uit 1957 over stress bij mensen uit het verzet. Kardiners psychodynamische inzichten over ondraaglijke pijn en de aanpassing van het organisme zijn ook nu nog inspirerend en verbredend. De huidige oriëntatie is sterk gericht geraakt op gedrag en cognities van een individu, waargenomen binnen een therapeutische context. Kardiners model vestigt de aandacht op de bredere sociaal culturele context waarin gebeurtenissen zich afspelen en betekenis krijgen en op opvoedingspraktijken en gewoontes die vormend zijn voor de cultuur of subcultuur, waarin het trauma wordt verwerkt. Een les die hieruit valt te trekken, is dat, veel meer dan nu in hun opleiding gebeurt, therapeuten hun verbeelding zouden moeten stimuleren door het lezen van romans, tragediespelen, dagboeken en verhalen uit verschillende culturen en historische periodes waarin zich schokkende gebeurtenissen voordeden.

1    Kardiner, A. (1941) The traumatic neuroses of war, New York, Hoeber, ... (it) was by far the most sophisticated interpretation of the war neuroses yet offered... In the 1970s, (...) his book was a bible, almost the only thing the psychiatrist could turn to. Shephard, B. (2000), A war of nerves, London, Jonathan Cape, 156/157.

2    Kardiner, A. en Linton, R. (1939) The Individual and His Society: The Psychodynamics of Primitive Social Organization, New York, Columbia University Press.

3    Zie: Collins, R. (1998) The Sociology of Philosophies. A global theory of intellectual change, Cambridge and London, The Belknap Press of Harvard University Press, hoofdstuk 1 en 2.

4    Gilkinson, J. (2010) Antropologists and the rediscovery of America, Cambridge, Cambridge University Press, hoofdstuk 3.

Referentie: 
Frank Hermans | 2014
In: Cogiscope, ISSN 1871-1065 | 11 | 2 | juli | 31-33
Onderdeel van de rubriek: Inspirerende pioniers
Trefwoorden: 
culturele antropologie, cultuur, Eerste Wereldoorlog, geschiedenis, Onderzoek, ontwikkelingspsychologie, opvoeding, persoonlijkheid, psychiaters, psychoanalyse, psychotrauma (nl), traumatisering, veteranen