Aanpassing na verlies en trauma : Natuurlijk herstel kent patronen, maar interventie blijft maatwerk
MH17 vanuit burgemeestersperspectief
Op het snijvlak van collectieve en individuele rouw
Het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) ondersteunt burgemeesters bij crises, door ervaringen met crises en calamiteiten op een collegiale wijze door te geven. in de nasleep van het ongeluk met vlucht MH17 onderhield het NGB nauw contact met burgemeesters van gemeenten waar de slachtoffers vandaan kwamen. Wouter Jong, actief als crisisadviseur, benadrukt dat voor burgemeesters het collectief belang van de gemeenschap belangrijk is, maar leidend is het belang van individuele nabestaanden. ‘een wankel evenwicht.’
Bij de advisering van Nederlandse burgemeesters in crisistijd wordt steevast gebruik gemaakt van ervaringen bij eerdere gebeurtenissen. Bij MH17 is veel gebruik gemaakt van ervaringen met de vliegramp in Tripoli (12 mei 2010). Er wordt geleerd. Waar bijvoorbeeld na de vliegramp in Tripoli het protocol voorschreef dat de overheid geen uitspraken over de slachtoffers doet, zolang er geen officiële identificatie had plaatsgevonden, is daar bij MH17 losser mee omgegaan. Het stelde burgemeesters beter in staat om van meet af aan hun burgervader of -moederrol op te pakken, zeker als het voor iedereen vrijwel vaststond dat betrokkenen inderdaad passagiers waren geweest van de fatale vlucht. Zoals burgemeester Akkermans (Eijsden-Margraten) aan regionale zender Li liet weten: ‘Het overlijden is nog niet definitief bevestigd, maar we houden er ernstig rekening mee dat het onze collega is. We hebben van de familie wel een bevestiging gekregen. Hij zou op fietsvakantie gaan in Indonesië. Dat was algemeen bekend in het gemeentehuis. Het is een groot verlies.’ Waar burgemeesters in 2010 nog een lichte reprimande zouden hebben gekregen
voor een dergelijke uitspraak, gold dit nu als een pragmatische manier om tegemoet te komen aan emoties die de vliegramp her en der losmaakte.
In de advisering rond de vliegramp is ook teruggegrepen op andere incidenten met een grote lokale impact, zoals gezinsdrama’s, fatale branden, zinloos geweld et cetera. Daar zitten de nodige parallellen in. Burgemeester Van der Velde (Kaag en Braasem) verwoordde het in het Leidsch Dagblad als volgt: ‘Voor onze kleine en hechte gemeenschap is deze onzekerheid ook ingrijpend. Velen zijn op een of andere manier wel betrokken bij deze families. Ik weet dat we als gemeenschap in deze zware tijden er kunnen zijn voor elkaar.’ Burgemeester Hermans (Almelo) schreef: ‘Dit zijn momenten dat het Burgemeestershart huilt’. De ervaring heeft geleerd dat het belangrijk is om de proportionaliteit niet uit het oog te verliezen. In media wordt al snel gesproken over 'het hele land dat in diepe rouw is', maar een tragisch ongeluk als met de MH17 werkt op elke plek in het land anders door. Niet elke crisis heeft immers dezelfde (zware) emotionele lading, bijvoorbeeld als de slachtoffers maatschappelijk minder actief waren en het zwaartepunt van hun sociale leven nog elders in het land lag. Het is de kunst om de woorden van de burgemeester aan te laten sluiten bij het gevoel dat er in de lokale samenleving leeft. In oefeningen leidt dat snel tot larmoyante reacties, waarin een burgemeester steevast laat blijken dat hij 'diep geraakt is', 'zwaar geschokt door het gebeurde' en 'op deze zwarte dag meeleeft met de direct betrokkenen'. Dat is vaak gepast, maar kan soms ook disproportioneel overkomen.
Als het om passagiers gaat die sociaal en maatschappelijk actief zijn, zal de impact onder de bevolking waarschijnlijk groter zijn. In dat geval vormt de burgemeester vaak een verbindende rol tussen directe nabestaanden en de geschokte samenleving. Niet alleen om hen emotioneel, maar ook in praktische zin te ondersteunen. Voor zover nabestaanden elders in het land woonden, werd dit ook afgestemd met collega-burgemeesters. Het waren momenten waarop de overheid in de ogen van burgemeesters het verschil kon maken voor mensen die van het ene op het andere moment in een afschuwelijke situatie terecht waren gekomen. Niet iedereen had behoefte aan ondersteuning, maar waar nodig is aangeboden om te helpen met de afwikkeling van verzekeringen en de financiële administratie. Vanuit de wetenschap dat dit voor achterblijvers vaak lastige momenten zijn omdat incasso’s doorlopen, terwijl inkomsten stoppen. Daarbij speelt mee dat overlijdensakten nog niet zijn afgegeven, waardoor het een tijd duurt voordat zaken kunnen worden afgerond.
Dat een burgemeester zich over achterblijvers ontfermt lijkt evident, maar is niet in alle gevallen vanzelfsprekend. Wrang genoeg kennen we van eerdere vliegrampen ook de voorbeelden van gebrouilleerde families, die met name geïnteresseerd zijn in de erfenis en het smartengeld van de vliegmaatschappij. In dat geval is er in het geheel geen sprake van een geschokte familie en neemt de animo onder burgemeesters om zich over deze nabestaanden te ontfermen met rasse schreden af.
Waar burgemeesters alert op zijn, is het soms wankele evenwicht tussen de collectieve rouw van de gemeenschap en de individuele rouw van directe nabestaanden. Hoe goedbedoeld ook, het kan gebeuren dat directe nabestaanden zich niet meer herkennen in de herdenkingen die worden opgetuigd. Het zijn de benefietavonden met optredens van Dries Roelvink en Denny Braaf, zoals die werden georganiseerd in Partycentrum De Koning in Amsterdam-West. Niet elke nabestaande zal dezelfde affiniteit hebben gehad met dit goedbedoelde concert, dat tot doel had om geld op te halen voor een landelijke actie of een herdenkingsmonument. Waarvan overigens nog niet duidelijk was of dat er überhaupt zou komen.
Burgemeesters zien het als hun taak om te voorkomen dat het verlies dermate collectief wordt beleefd, dat het eigen rouwproces van de nabestaanden ondersneeuwt in het collectief. De burgemeester bevindt zich op het snijvlak en wordt geacht om de balans in de gaten te houden tussen de wensen van het collectief en van het individu. In een interview in de bundel Ingrijpende gebeurtenissen van het NGB zegt oud-burgemeester Anneke van Dok daarover, naar aanleiding van een andere schokkende gebeurtenis: ‘Veel mensen vinden het moeilijk om in het centrum van de belangstelling te staan, laat staan wanneer het om de herdenkingsbijeenkomst van je eigen kinderen gaat. Je hebt als nabestaande je eigen intense verdriet. Dan vind ik het onze plicht dat zij niet het gevoel krijgen dat het dorp met hun rouw en verdriet op de loop gaat. Daarom hebben wij ervoor gezorgd dat de familie vooraf met eigen vrienden bij elkaar kon komen. In de zaal werden de ouders vervolgens omringd door een kring van naaste familie en vrienden. Dat kleine detail zorgde ervoor dat het voor de familie behapbaar werd.’
Rond MH17 was het voor de meeste burgemeesters vanzelfsprekend dat de wens van directe betrokkenen leidend moest zijn. Zo twitterde burgemeester Willem van Beek van Edam-Volendam in dat kader: ‘Wij ontvangen vragen en suggesties van inwoners ten aanzien van uitingen van rouw. De wensen van de nabestaanden staan voor ons centraal. We stellen ons op dit moment daarom terughoudend op. Hoogste prioriteit is thans identificatie en repatriëring.’
Concreet hebben de meeste gemeenten rond de MH17-ramp de regie gepakt om de initiatieven in de samenleving op elkaar af te stemmen. In contact met de sportclub, school, kerk en vrienden is gezocht naar passende manieren om bijeen te komen, emoties te delen en medeleven te uiten. Waarbij het niet noodzakelijkerwijs de gemeente hoeft te zijn die het initiatief naar zich toe trekt. In veel gevallen hebben gemeenten ook andere partijen ondersteund, als die een logisch middelpunt vormden in de rouwverwerking. Zo werd de dag na de vliegramp op het Minkema College in Woerden een herdenking voor drie leerlingen georganiseerd. Burgemeester Victor Molkenboer van Woerden was daarbij aanwezig. In Volendam werd een herdenking georganiseerd met medewerking van diverse muzikanten uit de gemeente. Ook daar was de gemeente een van de vele betrokken partijen.
‘Zorgvuldigheid’ en ‘denken vanuit de betrokkenen’ lijken in dit soort situaties de steekwoorden te zijn. Tegelijkertijd is de betrokkenheid van de gemeente geen carte blanche om alle kosten van een herdenking op zich te nemen. Daar bleek in sommige gevallen wel een misverstand over te bestaan. Dat een gemeente er wil zijn voor nabestaanden, moet geen automatisme zijn om tal van activiteiten op kosten van de gemeenschap te ontplooien. Ook daar ligt weer een koppeling met de impact die de dood van de passagiers op de lokale gemeenschap heeft en de behoefte die er al dan niet onder de bevolking bestaat aan een gezamenlijk een moment van rouw en bezinning. Vanuit die gedachte heeft een aantal gemeenten een deel van de kosten voor zijn rekening genomen, met name in de gevallen waarin de gemeente ook inhoudelijke betrokkenheid had bij een herdenkingsbijeenkomst. In andere gevallen werden kosten gedragen door de partijen waar het maatschappelijk initiatief vandaan kwam en bood de gemeente bijvoorbeeld ondersteuning in het kader van communicatie en representatie.
Voor veel burgemeesters was het contact met nabestaanden intens. ‘Voor dit soort taken van een burgemeester bestaat geen opleiding’, zo zei burgemeester Broertjes (Hilversum; zie ook pag. ... van dit nummer) in een reportage van EenVandaag. Tegelijkertijd is het ook een onderdeel van het ambt dat burgemeesters als ‘dierbaar en dienstbaar’ ervaren. Het is onderdeel van een goed nazorgsysteem dat nabestaanden zich praktisch en emotioneel gesteund voelen, namens de overheid en namens de samenleving. De burgemeester vervult hierin zowel een praktische als symbolische rol. Dat is precies de reden waarom we moeten blijven leren van ingrijpende gebeurtenissen zoals MHi7.
Jong. Wouter, Ingrijpende gebeurtenissen. Bestuurlijke ervaringen bij crises met lokale impact. Den Haag: NGB, 2013. Te downloaden via http://www.burge-meesters.nl/ingrijpendegebeurtenissen
WOuTER Jong is adviseur crisisbeheersing bij het Nederlands Genootschap van Burgemeesters. Hij voert een promotieonderzoek uit naar de rol van burgemeesters bij rampen en crises.
In: Cogiscope : tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld, ISSN 1871-1065 | 11 | 4 | december | 30-32