Spreken over fout : hoe kinderen van collaborateurs het zwijgen verbraken, 1975-2000

De ‘kinderen van foute ouders’ werden decennia na de bevrijding nog buitengesloten, gestigmatiseerd en  mishandeld.

Hun vaak ernstige problematiek vertoonde zo veel overeenkomsten met die van andere oorlogsslachtoffers dat de vraag rees of zij daar niet ook toe zouden moeten worden gerekend. Was men in staat de kinderen ‘foute’ ouders de hulp te bieden die ze nodig hadden? Hoe werden zij langzamerhand opgenomen in het stelsel van psychische hulpverlening?

Op zoek naar eigenheid

Dit artikel gaat over de behandeling van oorlogspleegkinderen in groepspsychotherapie. Daarbij komen zowel aan de orde de overwegingen die een rol speelden bij de vorm van het therapie-aanbod, als enkele aspecten van de behandeling zelf en iets over het effect van de therapie.

Kinderen die de oorlog overleefden en kinderen van overlevenden

Gedurende de afgelopen decennia hebben we getuige kunnen zijn van een vloed van artikelen en boeken over de problemen van kinderen van ouders die de holocaust hebben overleefd (Sigal & Rakoff, 1971; Epstein, 1979; Danieli, 1980; Bergmann en Jucovy, 1982).

Opgedoken: een interview met twee onderduikkinderen

Tijdens de conferentie ‘Het ondergedoken kind’, in augustus 1992 in Amsterdam, interviewde Hanneke Groenteman, op het podium voor een volle zaal, twee mensen die, net als zijzelf, als kind ondergedoken waren geweest en nu aan de conferentie deelnamen. Hun namen zijn Marietje van Rooyen en Donald de Marcas.

Onderwerp van gesprek was niet in de eerste plaats de onderduikperiode zelf, maar de bevrijding en hoe het verder ging.

 

HG: Marietje, hoe voelt het hier?

MR: Heel prettig, heel prettig.

De betekenis van afscheid nemen: voordracht gehouden op de conferentie ‘Het ondergedoken kind’ in Amsterdam op 25 augustus 1992

Beste lotgenoten,

Afscheid nemen is een heel gewone alledaagse gebeurtenis. Vanochtend heb ik afscheid genomen van mijn vrouw en straks zal ik afscheid nemen van u, als ik weer naar huis ga. Dit afscheid wordt bepaald door de tijdelijkheid, de wenselijkheid en de vanzelfsprekendheid. Wij zeggen dan tegen elkaar: ‘Tot ziens!’, ‘So long!’, ‘Au revoir!’, ‘Auf Wiedersehen!’ of ‘Lehitra’ot!’

'Ik heb mijn woorden uit de klei getrokken.’: In gesprek met de schrijfster Ida Vos

Ida Vos werd in 1931 in Groningen geboren als de oudste dochter in een bewust joods gezin. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had voor haar en haar familie snel opeenvolgende consequenties. De onverbiddelijke afsluiting van wat daarvoor was en wat daarna kwam is het kernthema van de kinderboeken die zij in de afgelopen vijftien jaar heeft geschreven.

Het ondergedoken kind

Ik heb mijn keten thuisgelaten. In het programma voor hedenochtend staat dat de burgemeester van de stad Amsterdam u, na de minister van WVC, welkom zal heten, maar het was een vlucht vooruit. Veel belangrijker dan dat, vandaag zeker, maar eigenlijk altijd, is dat ik een der uwen ben, een ondergedoken kind. Daarom is mij gevraagd voorzitter te worden van het Comité van aanbeveling. Daarom is mij gevraagd hier vanmorgen iets tot u te zeggen. Iets persoonlijks, iets over mijzelf, als ondergedoken kind.

Conferentie ‘Het ondergedoken kind’: een persoonlijke impressie

‘Jij hoort daar toch niet bij’, zei mijn moeder toen de conferentie ter sprake kwam.

‘Ik ben ook ondergedoken geweest’, zei ik, ‘al was het dan samen met jullie. De oorlog duurde nog een jaar en drie maanden nadat ik geboren was. En bovendien, ik wil er bij horen.’

In mijn hart vond ik dat ze gelijk had.

Het Sinai-Centrum en de Indische oorlogsgetroffenen

Het Sinai-Centrum in Amersfoort is een psychiatrisch ziekenhuis van joodse signatuur. Behalve klinische opnamefaciliteiten heeft het ook een poliklinische en een deeltijdfunctie. Daarnaast is er nog de zorgfunctie van het Centrum ten behoeve van zwakzinnige en geriatrische patiënten.

Pages