Onder de titel ‘Redt hen... zij VERGAAN’ verscheen begin december 1945 een krant met onder andere een dramatische oproep uit Bandung, met als kop: ‘Honderdduizend bedreigde mannen en vrouwen richten zich tot de beschaafde wereld: “Doet iets voor ons, maar doet het spoedig!”’1 Brandstichting, moord, kidnapping waren aan de orde van de dag. Niemand durfde meer zijn huis uit en de opvangkampen stroomden vol. Gas, elektra en water dreigden voor de zoveelste keer afgesloten te worden en aan Nederlanders werd geen voedsel meer verkocht.