Inleiding
Er bestaat pas sinds de jaren tachtig aandacht in de sociale wetenschappen voor de gevolgen van oorlogsgeweld bij kinderen. Voor het eerst werd hardop uitgesproken dat kinderen die gezien hadden hoe bombardementen gebouwen verwoestten, hoe vader of moeder, broertje of zusje of een vriendje of vriendinnetje getroffen werd door granaten en beschietingen, nog lange tijd slecht sliepen, slecht aten en slecht in staat waren zich te concentreren op school. (Zie bij voorbeeld publikaties van Hans Keilson, Lenore Terr en Robert Pynoos en collega’s.)