Onderzoek
Toen Thea Boissevain in de zomer van 1945 in Nederland terugkeerde, was ze in het luxe bezit van stof. Ze had, nadat ze eind april door het Zweedse Rode Kruis uit kamp Ravensbrück was bevrijd, in Stockholm kunnen werken voor de ambassade. Van wat ze daar had verdiend kon ze in elk geval één mantelpakje laten maken, in een elegant maatje, zodat ze wat had om aan te trekken naar kantoor. Waar een collega zei: ‘Toch niet slecht, zo’n kamp; zulke mooie pakjes hebben wij hier niet.'