Ik bel aan. ‘Joe-hoe’, klinkt het na enige vertraging. Ik hoor geschuifel. We worden hartelijk ontvangen door mijn oma. Een gekromde rug achter een looprek, grijze haren en vriendelijke oogleden die zijn gaan hangen; een broze aanblik. Achter in de ruimte zit mijn opa. Ooit
een wereldreiziger, nu zijn de paar meter naar de deur in het verzorgingstehuis te veel en blijft hij zitten.