Het was in de jaren zestig toen de Duitse Gudrun haar Joodse vriend meenam naar haar ouderlijk huis in Zuid-Duitsland. Haar vader August was een Duitse militair geweest en haar moeder een fervent nazi die heel haar leven lang met minachting sprak over Joden en ‘zigeuners’. Een recept voor een familieruzie, maar het bezoek van Gudrun en haar vriend was gemoedelijk en leidde niet tot problemen. Het was in dezelfde jaren zestig dat Gudrun erachter kwam dat haar lieve vader niet zomaar een militair was. Hij behoorde tot de Waffen-SS, en daar het beruchtste onderdeel van, de Einsatzgruppen.