Kongsi’s, zelfhulp voor oorlogskinderen uit Nederlands-lndië: middel tot verwerken.

Praatgroep

Noem het oorlog, bron van een saamhorigheidsgevoel.

Noem hei oorlog, uitgangspunt.

Praten met een doel en wat je nog niet zeggen kunt projecteren op een ander scherm, uit een eigen onbegrijpelijk bestaan, en proberen woorden te verstaan uit een binnensmonds gekerm.

Wat zeggen ons de namen, hoe wij heten. Wij willen welen wie we zijn.

Noem het oorlog zolang wij zoeken naar zekerheden zonder grenzen en zolang wij eigenlijk niet weten wat wij mogen wensen.

Verborgen leed

Jonge kinderen-van-de-oorlog die in Nederlands-Indië geboren zijn tussen 1938 en 1943 vormen een groep die nogal verborgen is gebleven. Hei is een bijzondere groep, omdat de heel jonge kampkinderen het hun aangedane leed niet als iets van buitenaf komends konden beleven, maar het ervaren hebben als iets wat met henzelf te maken had. Die versmelting van de traumatische ervaringen met de persoonlijkheid maakt herkenning ervan moeilijk, zowel voor de kampkinderen zelf als voor hun behandelaars.

Stichting Pelita: ervaringen in de hulpverlening aan kampkinderen en buitenkampkinderen

Stichting Pelita is al vanaf 1947 werkzaam voor de mensen die de oorlog in het voormalige Nederlands-Indië hebben meegemaakt Aanvankelijk was Pelita een vrijwilligersorganisatie, die de eerste opvang verzorgde van de repatrianten. In de loop van de tijd heeft de instelling zich geprofessionaliseerd, als reactie op nieuwe werkzaamheden en hulpvragen. Pelita verzorgt taken in de uitvoering van de wetten voor oorlogsgetroffenen en biedt immateriële hulpverlening.

Het maïsveld: een kind buiten het kamp

Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-lndië was er naast ons huis een maïsveldje. Hei was geloof ik van een Chinees. Vanuil mijn slaapkamerraam mei jaloezieluiken kon ik zo tussen de manshoge stengels komen. Ik nam wel eens een van de maïskolven mee, niet te vaak, anders zou de Chinees verdenking tegen ons op kunnen vatten Van Winneiou en Old Shatterhand had ik geleerd mijn voetsporen uil le wissen. Twaalf was ik. en ik keek tassen de bladeren door naar de voorbijgangers. Ik zorgde wel dal ik niet gezien werd. Rillingen gaan over mijn rug nu ik dil schrijf.

Aan de andere kant van de kawat

Dat meer dan honderdduizend mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Indiè in kampen gezeten hebben, is algemeen bekend. Men ging er zelfs van uit dat alle Europeanen, of zij die Europees bloed in zich hadden, achter de kawat gezet waren. Dat gold niet alleen voor de mensen in Holland, maar - tot op zekere hoogte ook voor de Indische Nederlanders zélf. heb ik gemerkt. Toch is een groep Indische Nederlanders (en ook statenlozen en soms mensen met een andere nationaliteit) buiten het kamp gebleven en wel door heel verschillende omstandigheden, die ik niet onder één noemer kan brengen.

Puber in Indië, volwassen in Nederland

Inleiding

Ik kan mij de capitulatie van Nederlands-lndië nog herinneren als de dag van gisteren.

Mijn vader kwam gebroken thuis, onzeker en zeer geëmotioneerd. ‘Wij hebben de oorlog verloren.' Wat dat allemaal in zou houden was voor mij nog een raadsel. Het begon pas door te dringen toen ik s nachts om twee uur wakker werd van de voetstappen van honderden voorbijlopende soldaten over de straat voor ons huis. In het duister zag ik het KNIL-leger voorbijtrekken, zwijgend. In dc gloed van enkele olielampen die zij meedroegen zag ik sommige droefgeestige gezichten.

Schelpen van Singapore

 

 

Ik ga de waarheid achterna. Maar hoe meer ik haar achterna ga. des te verder is ze alweer, als een dwaallicht heen en weer bewegend op elk moment, op elke plaats, boven elk voorwerp.

Ingeborg Bachmann, Het dertigste jaar

Indische Nederlanders en gerepatrieerden

De internering in Japanse kampen

Pagina's